Menukaart Regio FoodValley: 'Niet de mens is de maat van alles...'
De gemeenten van Regio FoodValley streven naar duurzaam en maatschappelijk verantwoord produceren. Hoe past dit in de ambitie om in de landbouw op internationaal niveau de concurrentie aan te gaan? In de menukaart die vanavond door de gemeenteraad besproken is, staan de kaders voor de afwegingen. Vanavond mocht ik in mijn bijdrage hierop ingaan en ben ik begonnen met een filosofische invalshoek van de schrijver Lemaire, en sloot daar ook mee af: “niet de mens is de maat van alles – zoals hij in zijn zelfoverschatting gedacht heeft -, maar de aarde is de maat van de mens”. Lees hier mijn hele bijdrage.
Voorzitter,
We hebben vanavond de gelegenheid om ‘wensen en bedenkingen’ te uiten i.h.k.v. de menukaart FoodValley. En voorzitter, het gebeurt niet vaak dat een stuk dat ter bespreking in de raad voorligt begint met een stukje filosofie (zie § 1.1 op pagina 5 van de handreiking). Als het aan mij gelegen had, had de titel van deze paragraaf geluid ‘filosofie van het landschap’ i.p.v. ‘filosofie van de Menukaart’, zoals dat nu het geval is. Een knipoog na het bekende boek van Tom Lemaire. Ik breng graag een citaat uit dit boek onder de aandacht vanavond:
“De schaalvergroting van de landbouw, de aanleg van woonwijken, industrieterreinen en autowegen en de verstedelijking van het platteland hebben het Nederlandse landschap haast onherkenbaar veranderd. Deze veranderingen hebben kenmerken en elementen van het landschap die voor de bewoners als oriëntatiepunten dienden weggevaagd” (pg. 8)
Lemaire zet vraagtekens bij de intensivering van de landbouw. Daar waar het juist in het voorliggende stuk om draait: we lezen op pagina 9 dat de Menukaart bedoeld is voor ondernemers “die hun bedrijf verder willen uitbreiden dan het bestemmingsplan toelaat” en het raadsvoorstel spreekt over bij punt 1.3 over “uitbreiding van intensieve veehouderijbedrijven.” Ook wij als ChristenUnie zetten vraagtekens bij industrialisatie van dieren, zie pagina 38 van ons Verkiezingsprogramma 2018-2022. Tegelijkertijd is de realiteit dat ondernemers door de grotere schaal meer financiële ruimte hebben om te investeren in milieucondities en het dierenwelzijn. Een toekomstbestendige agrarische sector heeft wat de ChristenUnie betreft een gezonde economische basis, is innovatief, gaat zorgvuldig om met bodem, grondstoffen en energie en produceert in balans met dier en leefomgeving. Oftewel, uitbreiding van bedrijven alleen indien het milieu, de volksgezondheid en het dierenwelzijn hier baat bij hebben plus energieverbruik duurzaam opgewekt wordt. Een insteek dat past bij de filosofie van de Menukaart zou u denken…
Maar voorzitter, op pagina 13 in de handreiking bij de Menukaart lezen wij dat de maatschappelijke investering “redelijk en billijk” moet zijn. Alleen, door wie en hoe wordt dat bepaald? En hoe voorkom je dat Ede er hier andere standaarden op na houdt dan bijvoorbeeld Nijkerk? Zou het niet verstandig zijn zaken nader te duiden/te specificeren? Neem pagina 15 waar gesproken wordt over dat de plantkosten vergoed worden. Maar worden er geen eisen gesteld aan grootte of minimale omvang? Als het over bouwmaterialen gaat, zou het niet beter zijn om hier ook duurzaamheidseisen aan te stellen? Of als geschreven wordt dat er wat betreft klimaatmaatregelen wel sprake moet zijn “van een serieuze maatschappelijke tegensprestatie”, wat wordt daar dan onder verstaan? Kortom, als ChristenUnie vinden we het manco van deze handreiking dat het te algemeen is. Zou het niet beter zijn een set minimale randvoorwaarden te formuleren en het niet te beperken tot “op of rond het erf” (pg. 17)? Want volgens de ChristenUnie valt er met een gezamenlijke investering (bijv. zonneweide) soms meer ‘winst’ te behalen.
Voorzitter, we lezen dat de initiatiefnemer in principe zelf een voorstel doet voor een tegensprestatie (pg. 17) en hierbij de omgeving betrek (de zogenaamde gebiedsdialoog, pg. 19). Er worden vormeisen gesteld, maar in het verlengde van wat ik hiervoor zei: als ChristenUnie zouden we graag ook inhoudseisen stellen. Een poging wordt in hoofdstuk 4 gedaan, als er per landschapstype ingrediënten worden genoemd. Maar een “goed(e) inpassing van het perceel in haar omgeving” (pg 27) of “voorstel is om bij de plaatsing van solitairen uit te gaan van grotere stamdiameters” (pg. 29) vinden we echt te algemeen. Dat gaat tot misverstanden leiden met als risico dat het accent verschuift naar een semantische discussie, terwijl het gesprek zou moeten gaan over het hoe en wat van de tegenprestatie. Daarbij voorkomt het ongelijkwaardigheid tussen de diverse initiatiefnemers en het ‘uit de pas’ lopen van individuele gemeenten. En zorgt voor een lijst met basiscriteria bij het meer specifiek maken van de Edese opgaven (cf. punt 3.1 van het raadsvoorstel).
Ik ga afronden. Als ChristenUnie hebben wij een positieve grondhouding t.a.v. de Menukaart. We moeten er echter voor waken dat het een ‘doekje voor het bloeden’ wordt, een truc om schaalvergroting van de landbouw via een achterdeur door te zetten. “Want,” zo schrijft Lemaire, “niet de mens is de maat van alles – zoals hij in zijn zelfoverschatting gedacht heeft -, maar de aarde is de maat van de mens”(10).
Peter Jansen
E. peter.jansen@ede.nl
“Niet de mens is de maat van alles – zoals hij in zijn zelfoverschatting gedacht heeft -, maar de aarde is de maat van de mens”. Vanavond tijdens mijn bijdrage @RaadEde over ‘menukaart @RegioFoodValley uit Ton Lemaire geciteert. pic.twitter.com/NQN7RVndd9
— Peter Jansen (@JansenPeter) 11 januari 2018