Toelichting op de Programmabegroting 2020-2023
Op donderdag 14 november jl. heeft de gemeenteraad van Ede de Programmabegroting 2020-2023 vastgesteld. Concreet gaat het daarbij om de gemeentebegroting voor 2020 maar dan met een doorkijk naar de daaropvolgende jaren. De behandeling tijdens de vergadering leverde geen schokkende zaken op. Wel was er even wat ruis over de vraag of de financiële positie van de gemeente als ‘slecht’ betiteld moet worden. Dit omdat er met instemming van Gedeputeerde Staten geen sprake is van een sluitende begroting.
'Ede plundert spaarkas…….'
Die discussie kon natuurlijk ook niet uitblijven. Op de achtergrond speelde ongetwijfeld mee een artikel dat op 23 oktober j.l. door Omroep Gelderland op haar website werd geplaatst onder de weinig vleiende titel: “Ede plundert spaarkas en gaat fors lenen om financiën rond te krijgen”. In dat artikel werd alles bij elkaar geheel onnodig een uiterst negatief beeld over de gemeentelijke financiën geschetst. Onnodig omdat de in het artikel gedane uitspraken niet de werkelijkheid weergeven.
De (aanwending van de) reserves
Dat er € 45 miljoen uit de spaarkas wordt gehaald ontleent de schrijfster van het artikel aan het feit dat het totaal van de reserves per 1 januari 2019 op afgerond € 126 miljoen staat en dat totaal per 31 december 2023 geslonken is naar afgerond € 81 miljoen. Dat zijn harde cijfers dus daar is geen speld tussen te krijgen. Maar dat de gemeente Ede dit zou doen om haar begroting rond te krijgen is klinkklare onzin. De werkelijkheid is dat de gevormde reserves in de loop van de jaren worden aangewend voor het doel waarvoor deze zijn gevormd. Op gelijke wijze als bij ons allemaal gebeurt als we ergens voor sparen. Als we dat gespaarde bedrag uitgeven aan de dingen die we daarvoor wilden kopen heeft dat net zomin invloed op onze maandelijkse inkomsten en uitgaven als dat bij de gemeente het geval is.
'….. en gaat fors lenen om financiën rond te krijgen'
Dat wordt natuurlijk anders als we bijvoorbeeld niet voldoende spaargeld hebben en dus daarnaast nog geld moeten lenen. Dan moeten we de rente en aflossing van die lening betalen en dat is wel van invloed op de omvang van onze uitgaven. Dat is bij de gemeente ook zo. Daarom leent de gemeente Ede nooit geld om bijvoorbeeld reguliere uitgaven in de zorg, ambtenarensalarissen of subsidies te kunnen ophoesten. Wel worden geldleningen aangetrokken om investeringen (= bezittingen) te kunnen doen. En ook dat is vergelijkbaar bij wat er meestal bij ons allemaal gebeurt als we bijvoorbeeld een huis kopen. De hypothecaire geldlening sluiten we dan niet om maandelijks rond te kunnen komen maar om de koopsom van het door ons gekochte huis te betalen.
Structurele (= terugkerende) uitgaven
Maar net als bij ons het geval is moet de gemeente er dan wel voor zorgen dat zij de aan die geldleningen verbonden rente en aflossing uit de jaarlijkse exploitatiebegroting kan voldoen. Deze structurele lasten heten in het gemeentelijk jargon kapitaallasten. Deze bestaan net als bij hypothecaire geldleningen het geval is uit rente en aflossing (in gemeentelijk jargon: afschrijving) op de geldleningen. Omdat deze kapitaallasten in de jaarlijkse exploitatiebegroting opgenomen moeten worden is er geen sprake van dat het aantrekken van geldleningen gebeurt om de gemeentelijke financiën rond te krijgen. Integendeel, de kapitaallasten doen hun naam eer aan: het zijn lasten die op de jaarlijkse begroting drukken in plaats van deze sluitend te maken.
De ontwikkeling van de reserves
In tegenstelling tot wat het artikel op de website van Omroep Gelderland deed vermoeden ontwikkelt de reservepositie van de gemeente zich redelijk stabiel. De totale omvang van de reserves is volgens het in de Programmabegroting opgenomen meerjarenoverzicht eind 2019: € 100 miljoen; eind 2020: € 97 miljoen en eind 2021: € 98 miljoen. Pas eind 2022 daalt de totale reserve naar € 88 miljoen en eind 2023 naar € 81 miljoen. Daarbij dient bedacht te worden dat alleen de cijfers voor 2020 de door de gemeenteraad goedgekeurde budgetten bevatten. De cijfers voor de jaren erna zijn meerjarenramingen die opgenomen zijn om aan te geven hoe de financiën zich bij ongewijzigd beleid zouden ontwikkelen. Mochten zich onverhoopt toch financiële tegenvallers aandienen dat is er bij de eerstvolgende Programmabegroting (die van 2021-2014) dus nog alle gelegenheid voor college en raad om tot de dan noodzakelijke bijstellingen in de meerjarenramingen te besluiten.
Geen enkele reden tot zorg?
Zeker wel. Maar die wordt met name gevormd door de ontwikkelingen in het Sociaal Domein. En dan met name de structurele uitgaven daaraan. Bij de overheveling van taken op dit gebied door het Rijk aan de gemeenten is er ten onrechte van uit gegaan dat dit wel met een fikse korting op de benodigde financiële middelen kon geschieden. Nadat de gemeente Ede haar verantwoordelijkheid heeft genomen en daar waar bezuinigd kon worden dat ook heeft gedaan is het nu aan de Rijksoverheid om dat te doen. En te erkennen dat dit een fout uitgangspunt was en dat de omvang van de voor deze taakstelling aan de gemeente beschikbaar gestelde financiële middelen fors dient te worden opgehoogd. Gelukkig zit onze eigen wethouder Leon Meijer in de voorste gelederen om dit bij het Rijk bewerkstelligen.
Harry Hindriks,
Fractievolger ChristenUnie Ede