Debat over rapport NTA
Waarschijnlijk heeft u de berichten gelezen; uit een recent artikel in de NRC bleek dat er -in onder andere Ede – in 2016 onderzoek is gedaan binnen de islamitische gemeenschap. Omdat dit bij hen niet bekend was creëerde het NRC artikel onrust en gevoelens van onveiligheid. Binnen de gemeenteraad hebben we vandaag een interpellatiedebat gehad waarbij we het onderzoek en de wijze waarop dit is uitgevoerd hebben besproken. Hierbij onze bijdrage.
Als we in gedachten teruggaan naar 2016 / 2017 dan weten we dat het een angstige tijd was (we waren grip kwijt, vluchtelingen die kwamen en anderen vertrokken, er was dreiging, We kunnen niet voorbij gaan aan het feit dat destijds ook vele ouders met de handen in het haar zaten en ontdekten hoe weinig ze wisten van de leef- en gedachtewereld van hun jongeren. Er school iets heel aantrekkelijks in een zuivere islam en het kalifaat. Een verwarrende tijd waarin veel jongeren op zoek waren naar identiteit. Juist ook door ervaren achterstelling, gevoelens van vervreemdheid en een zoektocht naar eigen wortels. Het was en is ook heel ingewikkelde materie waar je niet zomaar netjes een vragenlijst voor in zet of enquêtes over kan afnemen. Het lijkt alleen alsof het NTA onderzoek niet uitsluitend op terechte dreigingen gericht was maar een veel bredere en deels niet-noodzakelijke analyse. Dit roept de vraag op; was er voorafgaand aan het onderzoek zó weinig kennis van de islamitische gemeenschap en de sociale structuren dat de gemeente een heel brede krachtenveldanalyse nodig achtte. Zo ja, dan is dat een trieste constatering omdat het zoveel waard is om goede en open communicatie te hebben.
Wat we nu en nooit niet moeten willen is voer geven aan het wij-zij denken. De jongeren om wie destijds zorgen waren zijn onze jongeren. En als zij toen en wellicht ook nu dolende zijn is investering in hen en de ouders nodig én goed contact met de betrokken bestuurders en verenigingen urgent. We zijn blij dat dat destijds ook de opbrengst is geweest van het onderzoek => investering in contact en oprichting DNE. Wat we wel kwalijk vinden is dat er in die goede contacten, niet voor is gekozen om alsnog te delen dat er een krachtenveldanalyse heeft plaatsgevonden. Ter vergelijking: als een client in de hulpverlening tijdens een gesprek doorkrijgt dat je alles wat je vraagt en bespreekt allang weet uit een dossier, doet dit veel met de gevoelens van vertrouwen. Erkenning hiervan richting de islamitische gemeenschap vinden we daarom echt van belang.
De commotie die het NRC artikel heeft opgeroepen is verwarrend. Wat ons betreft is er wel een verschil tussen kritisch zijn op de wijze van handelen in 2016 en 2017 óf argwanend zijn. Bij kritisch zijn ga je toetsen en wegen en bij argwaan ga je uit van de kwade bedoelingen van een ander. Wij kiezen voor de kritische houding omdat we er niet van uit gaan dat er ook maar enig belang was van het college destijds om een bepaalde groep inwoners in een kwaad daglicht te stellen.
Een punt dat we graag nog opgehelderd zien is de rol van de NCTV. Op 9 april 2021 verscheen een artikel over de werkwijze van de NCTV in het NRC– al weten we inmiddels dat die artikelen niet de complete waarheid weergeven- . Er werd daarin kritisch gesproken over de wijze waarop de NCTV haar gegevens verzamelt en met name het feit dat men niet gericht mag zijn op personen maar dreigingsanalyses moet maken. Vandaar de relevante vraag of het NTA rapport integraal is doorgezet naar de NCTV. Er zouden zomaar verkeerde conclusies kunnen worden getrokken wanneer personen en stichtingen bij naam en toenaam worden genoemd. Graag ontvangen we hier een reactie op van de burgemeester.
Gericht op de toekomst hebben we nog een vraag. In november 2019 heeft de VNG de brochure Tweeluik religie en publiekdomein uitgegeven met richtinggevende kaders voor gemeenten en religieuze organisaties. De gemeente zal zich bij contacten met religieuze of levensbeschouwelijke organisaties steeds moeten afvragen of de contacten niet leiden tot een inhoudelijke bemoeienis met het geloof zelf, of over de wijze waarop het geloof wordt beleden, of met interne religieuze aangelegenheden. In dat rapport worden juridische kaders aangegeven voor inmenging en samenwerking. Hoe wordt dit richtinggevende kader nu in acht genomen met oog op de toekomst?* Kunnen we er op vertrouwen dat het college handelt volgens de kaders die de VNG heeft opgesteld?
Een hartenkreet van ons als fractie aan het college is om niet toe te staan dat er zoveel afstand is van bepaalde groepen inwoners dat het nodig is dat marktgerelateerde bureaus onderzoek moeten doen over thema’s waar je normaal gesproken gewoon met elkaar over in gesprek moet zijn. Laten we elkaar in de ogen blijven kijken en gezamenlijk zorgen voor veiligheid en vertrouwen.
Annemiek Stam, fractievolger
E: annemiek.stam@ede.nl