Ede, hoofdstad van FoodValley: ‘hoe kan je visie tonen zonder door te slaan?’
Afgelopen dinsdag presenteerde het college van de gemeente Ede haar propositie-document met als titel ‘Ede, hoofdstad van FoodValley’. Graag deelt de fractie van de ChristenUnie in Ede haar mening over hoe de toonzetting van dit document de plank volledig misslaat. Hoe kun je visie tonen zonder door te slaan?
We vinden het als fractie van de ChristenUnie niet vreemd dat de gemeente de samenwerking zoekt met de provincie. De provincie gaat na de verkiezingen in maart namelijk praten over haar prioriteiten voor de komende jaren. En als daar extra aandacht voor Ede bij zit, dan juichen wij dat toe. Het gaat ons vooral om de toonzetting die in het document wordt gebruikt. Arie Barendrecht, raadslid voor de ChristenUnie: ‘de gemeente Ede trekt een te grote broek aan door zichzelf uit te roepen als hoofdstad van FoodValley. In dat samenwerkingsverband geldt namelijk niet het rechtst van de sterkste maar heeft iedereen een gelijke stem.’
De fractie van de ChristenUnie vindt het jammer dat dit voorstel naar de provincie niet samen met de inwoners of de gemeenteraad is opgesteld. Een opvallend thema vinden we daarbij het ‘Open sportpark’ omdat dit nog nooit in de gemeenteraad is besproken. En ook de prioritering bij mobiliteit had wat ons betreft anders gemoeten, niet als eerste kijken naar wegen maar naar het verbeteren van het nu matig functionerende openbaar vervoer.
Als deze ‘propositie’ op zich stond, hadden we het kunnen laten bij onze wenkbrauwen oplichten en verder gaan. Maar door deze toon ontstaat er een kloof tussen hoe de gemeente Ede haar ambities verwoord, en hoe dat bij onze inwoners binnenkomt. Bram van der Beek, raadslid voor de ChristenUnie: ‘De inwoner van de gemeente Ede wil echt wel dat de gemeente haar ambities en visies met de provincie deelt. Er zijn uitdagingen op het gebied van wonen, werken en mobiliteit. Maar de Edese manier van visie tonen is het nuchter benoemen van die uitdagingen, om met oplossingen te komen maar het niet met allemaal onnodige lucht op te kloppen’.