Raadsvragen: helpt het plaatsen van aanplakborden om ‘wildplakken’ tegen te gaan?
In de collegevergadering van 26 maart 2024 heeft het college besloten om op 15 plaatsen binnen de gemeente aanplakborden te plaatsen, om ‘wildplakken’ tegen te gaan. Raadslid Jan Willem Middelesch is onder andere benieuwd hoe deze locaties zijn gekozen en of deze aanplakborden echt gaan helpen om ‘wildplakken’ te voorkomen. Daarom heeft hij raadsvragen gesteld.
Het college heeft een besluit vastgesteld (het ‘Besluit locaties en regels aanplakborden Ede 2024’) op grond waarvan op 15 plaatsen binnen de gemeente aanplakborden zijn geplaatst. In de persannotaties (een korte uitleg voor de pers bij collegebesluiten) van 26 maart 2024 was hierover te lezen: “Tijdens verkiezingsperioden is er overlast geweest door het “wildplakken” van uitingen met stickers, posters en affiches op daarvoor niet bedoelde plaatsen. Het college wordt voorgesteld om 15 locaties aan te wijzen als plakplaats en zeer beperkt nadere regels ervoor te stellen.”. Uit het nieuwsbericht van de gemeente Ede blijkt dat de doelgroep breder is dan alleen politieke partijen (‘niet-commerciële posters of meldingen’). Het bericht vermeldt verder dat met het plaatsen van deze aanplakborden ‘wildplakken’ in de openbare ruimte voorkomen kan worden.
De eerste aanplakborden zijn inmiddels geplaatst. De geplaatste aanplakborden zijn nogal opvallend in omvang en uitstraling (zie foto). Als ChristenUnie-fractie vinden wij dat niet alleen het ‘wildplakken’, maar ook deze aanplakborden, de openbare ruimte ontsieren. Daarnaast vragen wij ons af of onjuist gebruik van deze aanplakborden en het ‘wildplakken’ te controleren is en hierop gehandhaafd kan worden. Wij hebben het college daarom de volgende vragen gesteld:
- Moet de persannotatie zo begrepen worden dat de directe aanleiding voor dit besluit het ‘wildplakken’ van uitingen door/van politieke partijen is geweest?
- Zo ja, waarom heeft het college ervoor gekozen daar op deze manier gevolg aan te geven en niet bijvoorbeeld door het maken van afspraken met politieke partijen?
- Zo nee, wat wordt met de persannotatie dan bedoeld? - Vindt het college het plaatsen van aanplakborden een passende oplossing? Waar baseert het college de stelling op dat ‘wildplakken’ hiermee voorkomen kan worden?
- Hoe is het college gekomen tot het aantal van 15 aanplakborden? En hoe is het college gekomen tot de locaties voor deze borden?
- Mogen de aanplakborden behalve voor affiches en posters, ook voor stickers gebruikt worden? Zo niet, wat betekent dat voor het verwachtte effect op het ‘wildplakken’, waar met enige regelmaat juist sprake is van ‘wildplakken’ van stickers?
- Hoe gaat het college juist gebruik van de aanplakborden controleren?
- Gaat bij onjuist gebruik van de aanplakborden gehandhaafd worden?
- Kan tegen ‘wildplakken’ handhavend worden opgetreden? Zo ja, is het college voornemens dat óók te (blijven) doen? Kan het college daarbij ook lasten onder dwangsom opleggen?
- Hoe kan bij handhaving op onjuist gebruik van aanplakborden en/of bij handhaving op ‘wildplakken’ de ‘aanplakker’ achterhaald worden?
- Als het ‘wildplakken’ door het plaatsen van aanplakborden niet verminderd, is het college voornemens dan nog andere maatregelen te nemen? Zo ja, welke?
- Is het college bereid om de aanplakborden te verwijderen als blijkt dat het ‘wildplakken’ hierdoor niet binnen afzienbare tijd (drie maanden) verminderd? Zo nee, waarom niet?
Het college heeft 30 dagen de tijd om onze vragen te beantwoorden.
